Ik houd enorm van straattheater, voor mij is het één van de puurste vormen van theater. Als het namelijk slecht is dan lopen mensen vanzelf wel weg. Voordat ik full-time goochelaar was heb ik jarenlang opgetreden als straatartiest met diverse voorstellingen. In deze blog ga ik in op een voorstelling die ik twee jaar lang gespeeld heb op diverse (Straattheater)Festivals.
Deel 1: Ontkenning
Een van mijn beste vrienden Emiel handelt een beetje in meuk. Hij bied op online veiligen op diverse rommel en soms "wint" hij iets geks om met een beetje winst door te verkopen. Zo heeft hij ooit een enorm kantoorapparaat dat brieven kon printen, in de envelop kon plaatsen én de envelop kon bedrukken, op een veiling gekocht voor één euro (plus veilingkosten). Toen het ding te zwaar bleek om van zijn auto naar zijn bovenwoning te tillen besloten we een handelaar in die apparaten te zoeken om het ding aan te verkopen. Er bleek er één in Cambridge (Engeland) te zitten en vol goede moed reden we twee dagen later naar de veerpont in Duinkerke. Twee dagen en tweehonderd pond rijker hadden we een mini-vakantie in Engeland.
Op een dag belde hij mij dat hij iets perfects gevonden had voor een straattheatervoorstelling: een doodkist. Het ging om een "showroommodel" van een uitvaartonderneming die door de aardbevingen (ze zitten in Groningen, daar woont Emiel ook) waterschade had opgelopen. Ik was op een feestje, had al wat gedronken en grapte dat hij maar twintig euro moest bieden. De volgende dag was ik de "trotse" eigenaar van een heuse doodskist.
Promoafbeelding van de voorstelling
Er zijn doodskisten, en er zijn doodskisten. Massief, multiplex, luxe knoppen, simpele knoppen, met een deurtje, zonder deurtje. Dit was één van de meest lompe en zware doodskisten die ik ooit getild had. (voor zover ik daar ervaring mee had) Dit bracht mij ook gelijk op twee problemen. Ten eerste had ik nog geen voorstelling, ten tweede wist ik niet hoe ik de kist van het huis van Emiel in Groningen naar mijn studentenhuis in Wageningen ging krijgen. Ik had toen nog geen auto en/of een rijbewijs en volgens de telefonische helpdesk van de NS konden ze er niet om lachen als ik met een doodskist in de trein zou stappen. Gelukkig bood Emiel aan om de kist tijdelijk in zijn huis te stallen. Dit kwam er op neer dat de kist bij gebrek aan ruimte drie maanden in de woonkamer onder zijn kerstboom heeft gestaan. Een gezamenlijke kennis met een auto bood aan de kist naar Wageningen te brengen in ruil voor wat kratten bier. Langzaam kwam het idee van een voorstelling én nadat ik slaagde voor mijn rijexamen kocht ik enkele maanden later een auto. Mét dakdrager voor de kist natuurlijk!
Mijn eerste auto én mijn eerste doodskist. Aan het uitladen voor het LEEFFestival in Wageningen
Deel 2: (Creatieve) woede
Ik werkte in die tijd als regisseur bij de Delftse Maakweken, met collega theatermakers brainstormde ik een beetje over de voorstelling en nadat de basis er lag kreeg ik van de directeur van de Maakweken (Die ook de programmeur was van de Mooi Weer Spelen) groen licht om in Delft op het straattheaterfestival te spelen. Met een boeking, een doodskist én een auto kon ik eindelijk beginnen om de voorstelling vorm te geven. Ik heb altijd in een duo mijn voorstellingen gespeeld. Over een boef en een agent die elkaar ontwijken, over twee plastisch chirurgen die een operatie uitvoeren én een voorstelling over twee koks in een klein keukentje met een kakkerlakkenplaag. Deze voorstelling zou gaan over een begrafenisondernemer en een lijk. Ik zocht alleen nog een lijk.
Op de lokale facebookgroep Wageningen Student Plaza deed ik een oproep voor een acteur/theatermaker die mij wou helpen met een rare voorstelling. Ik kreeg één reactie, van Sander Reiminkt. (Artiestennaam: Sander Rijminkt) In een café bespraken we ideeën en kreeg de voorstelling écht vorm. Ondertussen werd ik geboekt voor PaasPop én als hoofd animatie voor vakantiepark Drouwenerzand. Omdat dit vrij grote klussen waren besloot ik Sander mee te nemen en zo werkten we de hele zomer samen.
Sander Rijminkt, theatermaker, muzikant, dichter, lijk.
Het LEEFFestival (ironisch) had een enorme loods aan de Lawickse Allee in Wageningen waar allerlei decorstukken, props en techniek lag opgeslagen. Hier was ook een werkplaats waar diverse Wageningse theatermakers aan hun voorstelling konden werken. Ergens in Schagen kochten we via Marktplaats een oud onderstel van een rijkar (met enorme wielen) Deze lieten we bij lokale held Floris inkorten. Zelf knutselden we met hout een onderstel, kistje voor de props en zochten we in de loods alle onderdelen, rekwisieten en extra decorstukken bij elkaar om een voorstelling te maken. Het leuke van die loods was dat er echt alles, maar dan ook alles lag. Namaakbloemen, dozen vol plastic groente en fruit, blikjes, stoffen, metalen, technische onderdelen. Je kon het zo gek niet bedenken of het lag er en daar maakten wij gretig gebruik van. Er lag zelfs een apparaat om gouden letters op graflinten te bevestigen. We vroegen de stadsdichter van Wageningen: Martijn Adelmund om met een poëtische blik naar de voorstelling te kijken.
De voorstelling op FestivalderAa
Deel 3: Onderhandelen
De voorstelling:
Een begrafenisondernemer loopt rond met een enorme kar met een doodskist. Op de kist ligt een groot boeket, een kraai kijkt sinister toe. Er speelt "Amazing Grace" van Elvis Presley op de achtergrond. De begrafenisondernemer houd heel even pauze. Een thermoskan koffie, een broodtrommel met overgebleven cake en de uitvaartmuziek wordt even ingeruild voor een stukje lichte jazz.
Zittend op de kar leest de begrafenisondernemer zijn krantje (Genaamd: De Rouw) eet en drinkt hij wat. Krijgt hij ruzie met de kraai en komt er achter dat zijn sigaretten verdwenen zijn. Gelukkig is er toevallig een vol pakje peuken in het jasje van de overledene. Deze verdwijnt in de binnenzak van de begrafenisondernemer. (Het lijk heeft er niks meer aan, toch?) langzaam wordt de voorstelling wat poëtischer, de begrafenisondernemer haalt herinneringen op aan de hand van een dame in het publiek en gebruikt het deksel van de kist als canvas voor zijn eigen herinneringen.
Een "stilleven"
Dit begint met het luikje dat gedurende de voorstelling opent en breid zich uit naar het volledige deksel waar een dame in is afgebeeld. Door de kist te kantelen en het deksel af te nemen kont ook de overledene voor het publiek in beeld. Onder begeleiding van opzwepende muziek danste de begrafenisondernemer een tango met de dame in het deksel. Terwijl de begrafenisondernemer opgaat in de dans blijkt de overledene toch iets minder overleden dan vooraf gedacht.
"Een kater als nooit te voren"
Verdwaasd stapt de "overledene" uit de kist terwijl de begrafenisondernemer danst. Hij probeert zich een weg te vinden tussen de toeschouwers maar het lukt hem niet zijn draai te vinden. Vol vragen tikt hij de begrafenisondernemer op zijn schouders in de hoop er wijzer van te worden. Deze schrikt zo hard dat hij het aan zijn hart krijgt en "morsdood" neervalt. Zijn hoed valt van zijn hoofd en de "overledene" zoekt naar tekenen van leven. Er speelt een melancholisch nummer terwijl het "lijk" de begrafenisondernemer probeert tevergeefs te reanimeren. Dan klinkt de kraai en terwijl de muziek aanzwengelt wordt zijn doel duidelijk. Hij tilt de begrafenisondernemer in de kist, sluit deze en maakt alles weer netjes alsof er niets gebeurd is. Op het hoogtepunt van de muziek zet hij de hoge hoed op zijn eigen hoofd en loopt hij weg met kar en al, de muziek neemt langzaam af en ergens anders op het festivalterrein stopt hij weer. Er speelt "Amazing Grace" en de "begrafenisondernemer" neemt héél even pauze.............
Dansen met de dame in het deksel
Deel 4: Depressie
Corpus Diem stond voor "Het lichaam van de dag" (Corpuse Diem in officieel Latijn) het basisidee van de voorstelling was dat de begrafenisondernemer en het lijk steeds van plaats verwisselden. De ene voorstelling was ik de cynische begrafenisondernemer die het haatte om cake in zijn broodtrommel te vinden, de andere voorstelling was Sander de dromerige begrafenisondernemer die het een godenspijs vond. Doordat wij de rollen op andere manieren speelden kon je als publiek twee keer de voorstelling zien en toch een totaal andere beleving hebben. Door onze bouw (Sander is lang en smal, ik geen van beide) kreeg de voorstelling ook een element van slapstick. Sander had soms de grootst mogelijke moeite met de kar (die echt lood en loodzwaar was) rond te rijden én om mij er in terug te tillen. Daarentegen kon ik sander (in lijkvorm) als een lappenpop op mijn schouder langs het publiek heen paraderen. Toch hadden we beiden de gehele voorstelling een rol te spelen, wie in de kist lag bediende de muziek (via een iPod die aan de binnenzijde van de kist hing), liet de kraai omvallen als er op geschoten werd (via een pinnetje "viel" de kraai om), liet één bloem in het boeket groeien, enz, enz.
Twee kraaien, de één nét iets slimmer dan de andere.....
Toch was dit lastig, je ligt op je rug in de kist in het donker (met enkel het licht van de iPod) terwijl je medespeler je ergens heen rolt. Met een klopsignaal besluit je samen de voorstelling te starten en pas na tien minuten zie je weer daglicht. Als een totale vampier moet je wennen aan het licht zonder dat het publiek door heeft dat je daar ligt. Voordat de kist schuin gezet wordt opent het luikje enkele keren omdat de begrafenisondernemer iets uit de zakken van het lijk moet halen (zoals de peuken) en "vind" hij tot zijn schrik een pistool in zijn binnenzak waarmee hij de irritante kraai overhoop schiet. Dit wapen verstopt hij in de binnenzak van het "lijk" die het de volgende voorstelling weer "vind". Zo creëren we een oneindige cirkel waarbij we het publiek het gevoel gaven dat de voorstelling eeuwig door kon gaan. Ook daar zit een stukje onzekerheid én theatrale spanning, een keer zijn de kogels, cake, koffie en sigaretten op. Op de kar ligt een schep, hierdoor is voor één van beiden de bestemming zeker, maar voor wie?
Krantenartikel uit de Gelderlander (najaar 2015)
Ook bij ruste trok de kist veel bekijks, als we even pauze hadden op een straattheaterfestival dan gingen we op een terras zitten. De kist zetten we naast het terras en daar zaten we dan in onze zwarte pakken. Op de kist lag een boeket met twee graflinten, de ene met de naam van de voorstelling en de andere met mijn website. Mensen mochten de kist (en ons) graag fotograferen en meestal eindigden we ook wel in een nieuwsartikel van de lokale omroep. Ook gingen we wel eens met de kist op het dak door de McDrive tot grote hilariteit van het personeel van de McDonalds. In 2016 moesten we optreden op festival Behekst Diksmuide in België. Toen werden we bij de grens aangehouden door de politie. Na de kist te hebben geïnspecteerd mochten wij (Na met de agenten op de foto te zijn gegaan) weer door. Uiteraard kregen we ook veel kritiek, er waren mensen die vonden dat we niet mochten lachen met de dood. Mensen die het obsceen vonden en zelfs dachten dat we oneerbiedig met het thema omgingen. Rouw is voor mij geen onbekende maar het was jammer dat mensen soms al aanstoot namen bij het zicht op de kist en een mening vormde voordat ze de voorstelling überhaupt hadden gezien. Bij een straattheaterfestival in Ede kreeg de lokale middenstand zó veel klachten dat we die dag maar wat eerder naar huis zijn gegaan. Toch kregen we ook veel positieve reacties, een interview in de Gelderlander ter ere van een optreden in de BBLTHK in Wageningen. Maar vooral kregen wij heel veel reacties van mensen die na afloop vertelden hoe mooi ze de voorstelling vonden. Maar vooral hoeveel ze er (stiekem) toch om moesten lachen. Ook grappig was dat mensen een heel ander beeld van ons kregen doordat wij de hele dag in driedelige (extreem goedkope) pakken rondliepen. Op de Delft Fringe werden we zelfs niet herkend toen we na afloop van het festival in onze normale kloffies liepen. Ook werd het een sport om elkaar aan het lachen te krijgen, schaamteloos schmieren door elkaar nét even te lang met kar en al over het festivalterrein te rollen, als lijk gekke bekken trekken wanneer je tegenspeler in de kist moest kijken, gekke geluiden maken die het publiek niet kon horen maar de persoon die op de kar zat wél. Het absolute hoogtepunt (of dieptepunt) was dat Sander besloot om in de kist zijn broek uit te trekken (hij had gelukkig nog wel een roze hartjesonderbroek aan) Vol overgave tilde ik het deksel van de kist en daar lag het lijk met de broek op zijn enkels tot grote hilariteit van de toeschouwers.
Dansen met de dood
Deel 5: Acceptatie
Twee jaar hebben Sander en Ik deze voorstelling gespeeld. Daarna is het metalen onderstel van de houten kar is ooit uit de schuur van mijn studentenhuis gestolen (Samen met een motorblok van een huisgenoot) De wielen zijn doorverkocht aan een Steakhouse en de doodskist is beland bij een man die er een boekenkast voor zijn dochter van wilde maken. De rest van de kar is op het kampvuur beland. Zelfs een oneindige voorstelling over de dood heeft niet het eeuwige leven. Stiekem ben ik blij dat ik niet meer voor mijn werk met een doodskist hoef te slepen maar ergens mis ik het ook wel, dit was wel één van de leukste straattheatervoorstellingen om te maken maar vooral ook om te spelen. Met dank aan mijn hilarische tegenspeler en een levendig publiek. Terugdenkend aan deze voorstelling voel ik humor, nostalgie en ik durf het bijna niet te zeggen.......... maar ook een klein, héél klein stukje rouw.
Waarheen? Waarvoor?
© Goochelaar Tim Horsting 2023
Comments